Pasen, een doodlopende weg?
In het Opstandingsverhaal van Johannes komt een vreemd detail voor. En dat is de wedloop van die twee leerlingen naar het graf van Jezus. Ik vond het altijd maar zonderling en tegelijk intrigerend. Als de vrouwen bij de discipelen terugkomen met de boodschap dat Jezus uit het graf is weggenomen, zetten twee discipelen het op een lopen. Ze rennen om het hardst. Een wedloop naar het graf. Petrus, die meestal haantje de voorste is, moet het afleggen tegen ‘de discipel, dien Jezus liefhad’. Bij het graf aangekomen blijft de ‘discipel, dien Jezus liefhad’ wachten. Hij gaat niet naar binnen. Petrus, met zijn bekende doortastendheid, wel. Dan volgt ook de andere discipel. Als zij beiden binnen zijn, komen zij tot geloof. Het verhaal wordt besloten met de mededeling dat beide discipelen naar huis gaan.
Om met dit laatste te beginnen: is dit eigenlijk niet teleurstellend? De discipelen gaan naar huis alsof er niets gebeurd is. Toch bedriegt hier de schijn. Dat zij naar huis gaan is geen terloopse mededeling, maar reikt veel dieper.

Met zijn Paasevangelie wil Johannes ons de ogen openen zodat wij werkelijk thuis kunnen zijn op deze aarde, op de plek waar we leven en werken.
Hoe we daartoe kunnen komen, wordt ons verteld in het verhaal van die wonderlijke wedloop die ons op het eerste gezicht voor een raadsel stelt.
We kunnen oog leren krijgen voor onze innerlijke gespletenheid als mens die ons voert naar de leegte van het graf. Oog vooral voor de genezing daarvan door de opstanding van Jezus.

Eenmaal kijkend vanuit dat perspectief zien we dat Petrus en Johannes niet een willekeurig paar vormen. Ze vormen een Bijbelse tegenpool die tegelijk bij elkaar hoort. Ze belichamen steeds twee kanten van wie wij als mens zijn.

Petrus komt telkens weer naar voren als iemand die op de praktische kant van het leven gericht is. In spreken en doen komt hij daadkrachtig, direct over. Johannes is heel anders. Bij hem zijn liefde, intuïtie en gevoel het meest treffend. Als hij, zoals de traditie wil, de auteur is van het boek Openbaring, dan zien we in hem een dromer, een man van de innerlijke waarheid. Johannes belichaamt het innerlijk gevoel en Petrus het nuchtere verstand.

Als we nu opnieuw naar de wedloop tussen de beide discipelen kijken, dan zien we dat gevoel en verstand om het hardst lopen. En nu is herkenning voor onszelf goed mogelijk, want dit is een beeld dat ieder mens bij zichzelf kan waarnemen. Een beeld dat daarnaast, de wereld waarin we leven, uittekent. Aan de ene kant de koele zakelijkheid, een werkelijkheid die bestaat uit meten, wegen en tellen. Aan de andere kant de wereld van dromen, idealen en zachte krachten. De economen en bankiers die leven van de cijfers, naast de mensen die opkomen voor gevoelswaarden en de diepere lagen in het bestaan.
Gevoel en verstand strijden om voorrang. In de wereld en in ieder mens. En als dat het geval is, waar eindigt dan die weg? Het Paasevangelie is daar heel duidelijk in: die weg loopt dood, die eindigt in het graf.

Waar die weg naar het graf in het leven van de mens op uit kan lopen kunnen we met een verhaal uit de praktijk verduidelijken. Een hoog opgeleide man met een goede baan vertelt aan zijn arts de volgende droom, die volgens hemzelf kenmerkend is voor de crisis waarin hij zich bevindt:
‘Ik zie mezelf in sportkleding op een met sneeuw bedekte skipiste. Ik moet aantreden tegen een in het rood geklede tegenstander. Mijn sleutelbos heb ik in de sneeuw verloren, maar ik heb geen tijd om er naar te zoeken. Op de renbaan klinkt het startschot. Maar net als ik met uiterste inspanning een kleine voorsprong op mijn tegenstander heb veroverd, eindigt de baan plotseling in een metershoog ijsveld.’

“Zo is mijn leven’; zegt de man. “Ik heb al sinds lang de sleutel tot mijzelf verloren en het gevolg is dat ik me innerlijk gespleten voel. Uit angst om mijn eigen vitaliteit ren ik maar door. Steeds sneller en steeds zinlozer. Mijn innerlijke wereld wordt daarbij steeds kouder. Ik weet geen uitweg meer:’

Voor deze man was het ijsveld het graf. Uiterlijk een verstandig en daadkrachtig mens, innerlijk leeg en verkommerd. Een wedloop tussen gevoel en verstand, waarbij het verstand de overhand krijgt en die eindigt in de leegte van het graf. De man ziet geen uitweg. Is die er dan ook niet?

Het evangelie zegt van wel en noemt dat opstanding. Wanneer gevoel en verstand om het hardst rennen en één van beide het moet afleggen tegen de ander, dan is het einde het graf. Maar wanneer ze elkaar vinden en zich met elkaar verzoenen, dan is dat een geschenk uit de hemel. Opstanding is alleen mogelijk door een crisis, door een dieptepunt heen. Een werkelijk nieuw begin nadat onze wegen zijn doodgelopen. Pas daarna kunnen beide discipelen naar huis gaan en zich werkelijk thuis voelen.

Johannes beschrijft niet het feit van de opstanding. Dat onttrekt zich aan elke menselijke waarneming. Hij vertelt wel hoe opstanding in mensen kan gebeuren. Hoe Jezus’ opstanding in het leven van mensen een werkende kracht wil zijn die ons heel kan maken, ons kan genezen van onze innerlijke gespletenheid.

Wat als een wedloop begon, eindigt in een harmonieuze samenwerking. De leerlingen gaan samen naar huis. Geen gespletenheid meer die tot de dood leidt, maar opstanding als een heel mens. Als een nieuwe geboorte. Dan kun je naar huis gaan, want dan ben je echt thuis.

Hoe verhouden gevoel en verstand zich bij ons? Voor veel vrijzinnigen gaat het om denkend geloven en gelovend denken. Johannes’ paasverhaal nodigt ieder van ons uit die twee bij elkaar te brengen en vruchtbaar te laten zijn in ons leven. Ik zie het als een uitnodiging om te zeggen: Ja, Christus is waarlijk opgestaan en waarom zou ik me niet in zijn voetsporen openstellen om hetzelfde te laten gebeuren in mijn eigen leven en in dat van anderen?

Sigrid Coenradie