“Als ‘ie boven aan de hemel staat, is ‘t net of alles beter gaat…” zong André van Duin een goede veertig jaar geleden. En na een grijze decembermaand met tien dagen zonder zon brengen de eerste weken van januari gelukkig weer wat zicht op die koperen ploert. Nadeel is dat die onbewolkte hemel gelijk gepaard gaat met lagere temperaturen – wat niet iedereen even aangenaam vindt.
Die kou, daar kan ik prima mee leven, maar die gladheid is wat anders. Niet meer altijd even stevig op je benen staan maakt dat gladheid toch iets spannends wordt. Soms misschien maakt het angstig. Bang om te vallen ga je toch anders lopen.
Laat ik me leiden door die angst? Vraag ik me dan af. Ja, wel een beetje. Ik probeer afspraken niet te vroeg op de ochtend te plannen, zodat het zonnetje de gladheid wat heeft kunnen ontdooien.
Angst, het is niemand van ons onbekend denk ik. Angst voor het onbekende, voor kleine ruimtes, voor spinnen. Misschien wel voor eenzaamheid, of het ouder worden. En dan vooral de gebreken die daarbij komen kijken. Angst voor wat er in de wereld gebeurt. Het is dit jaar 80 jaar geleden dat Nederland werd bevrijd door de geallieerden. Dat de vlaggen uitgingen en mensen feest vierden op straat.
Op scholen zal er daarom weer extra aandacht zijn voor de Tweede Wereldoorlog. Denk ik zo maar. Althans dat was in ieder geval zo in mijn schooltijd. Er worden sowieso door heel het land weer activiteiten en evenementen georganiseerd om de bevrijding te vieren. En wat tegenwoordig misschien wel even noodzakelijk is: de bewustwording van alle gruwelijkheden. Waarvan we na de oorlog zeiden: “dit nooit weer.”
Het laatste jaar bekruipt me soms de angst dat het toch weer zo wordt. De oorlog in Oekraïne is helemaal niet zo ver weg. Een Amerikaanse president die in woord – wellicht ook in daad – de zaken naar zijn hand wil zetten. En waarbij ik me afvraag hoeveel effect de NAVO nog zal hebben. Een politieke partij als de AfD lijkt in Duitsland steeds meer voet aan de grond te krijgen, en die openlijk gebruik maakt van retoriek en manieren van de Nazi’s 90 jaar geleden. En ook in eigen land lijken de sympathieën voor het extreem rechtse geluid als invasieve exoten. Als onkruid dat hier niet thuis hoort maar wel een goede voedingsbodem vindt en welig tiert. Ten koste van inheemse planten – ja zelfs het inheemse onkruid.
Frappante is dat dit soort partijen en hun leiders inspelen op een angst, op ongenoegen. Dat anderen jouw welvaart die je jezelf toedicht wellicht inpikken.
Mijn angst lijkt voort te komen uit een onmacht daar iets te kunnen veranderen. De angst dat het – net zoals in Duitsland in 1933 – binnen drie maanden omslaat. Niet dat ik op zoek ben naar een analogie, maar de afgelopen weken hebben we in Amerika de opmaat naar de beroemde, en straks wellicht beruchte, eerste 100 dagen van het presidentschap kunnen zien. Waarbij vooralsnog gefleem meer lijkt op te leveren dan inhoud, kennis en ervaring.
Is het de angst die zorgt dat we niet schreeuwen? Angst dat anderen zich tegen ons keren. Dat wij op één of andere manier gestraft zullen worden voor onze andere kijk op de wereld, de maatschappij?
Angst kan verlammend werken. Kan ons stil maken en dat wat we als gevaarlijk zien doen ontwijken. Maar je kunt de angst ook recht in de ogen kijken. Je angst niet de overhand laten krijgen. Met behulp van een ander of helemaal uit jezelf.
Laten wij in ieder geval niet verstarren in onze angst. Weet dat je nooit de enige bent met die gedachte. Al voelt dat soms wel zo.
Ik houd dit vers uit Jesaja maar in gedachte, misschien jij ook wel:
Wees niet bang, want Ik ben bij je,
vrees niet, want Ik ben je God.
Ik zal je sterken, Ik zal je helpen,
je steunen met mijn bevrijdende rechterhand.
(Jesaja 41:10)


Dora de Vrij-Pasma