Met de herfst begint de omschakeling van de (warme) zomer, naar regen, kou en wind. In plaats van tuin of balkon, maken we van ons huis weer een thuis. We verplaatsen de gezelligheid van buiten naar binnen. Kaarsjes aan, een fijne serie, een goed boek of misschien wel iets te handwerken.
Waar de zomer staat voor naar buiten gaan, keren we ons in de herfst juist meer naar binnen. Met de 30+ begonnen we het nieuwe seizoen traditiegetrouw met een potluck maaltijd. Iedereen neemt wat te eten mee en daar genieten we van bij iemand thuis.
Begin september kon dat nog in de achtertuin in de warmte van de namiddagzon. En als een vest niet meer warm genoeg is, verplaatsen we ons voor een kop koffie uiteindelijk toch maar naar binnen. Waar het warmer is.
Vergeten we met het binnen zitten wat er buiten om ons heen gebeurt? Of vergeten we dat juist als we meer buiten zijn? Waarmee ik vooral bedoel dat veel mensen juist in de zomer offline zijn. Even los van alles, dus niet alleen werk, het huis, de buren, maar ook even geen facebook of X (twitter). En het nieuws in de komkommertijd laten we voor wat het is, geen of weinig nieuws. We gaan op vakantie en laten de boel even de boel. Zodra we thuis zijn dringt de harde realiteit zich weer aan ons op.
Ik vind het wel prettig om niet te veel nieuws te zien. Ik word verschrikkelijk verdrietig van alles wat ik zie op het nieuws. Oorlog in Oekraïne, Gaza en op nog meer plekken die vaak niet eens het nieuws halen. De vele vaak onschuldige doden die er vallen. In eigen land een kabinet dat het alleen maar eens kan worden over de grote lijnen of over ideeën die niet meer blijken te zijn dan lekke proefballonnetjes.
Met mijn kop in het zand steken los ik niks op. Maar op welke manier dan wel? Kan ik iets doen om de wereld een beetje beter te maken? Ik zie mensen die duidelijk een standpunt innemen op Instagram over allerlei politieke zaken van Gaza tot het klimaat, die meedoen aan demonstraties van XR. Wat doe ik? Laat ik het aan anderen over?
Tijdens een ‘Op verhaal komen’, op een woensdagmiddag in de zomer, kwamen we hierover te spreken. Wat doen wij en kunnen we wat doen?
Moet het dan per se iets groots en meeslepends zijn? Of is klein en bijna onzichtbaar ook goed?
“Als we nu allemaal vriendelijk zijn voor onze buren. Ze helpen als het nodig is, ze vriendelijk groeten, een luisterend oor bieden. En iedereen zou dat doen, dan zouden we theoretisch gezien geen oorlog meer hebben.” merkt iemand op. Maar steeds weer lijkt het ergens weer op te houden, die goedheid naar de ander.
Soms is het enige wat ik kan doen bidden en blijven hopen. Misschien wel zingen, want dat is immers tweemaal bidden, zei Augustinus lang geleden. Zoals ze in de Doopsgezinde Gemeente Aardenburg op hun ma nier bidden voor vrede in Oekraïne: sinds de uitbraak van de oorlog in Oekraïne aan het eind van elke dienst het volgende lied:
‘Geef vrede, Heer, geef vrede de wereld wil slechts strijd’ (lied 1010).
Een roep om vrede elke zondag weer (al lang niet meer alleen voor die ene oorlog).
Elke dag weer, laten we allen op onze eigen manier blijven zingen om vrede.
Dichtbij en ver weg. Geef vrede, Heer, geef vrede, de aarde wacht zo lang.
Ik zing het maar, zachtjes voor me uit, omdat dit is wat bij mij past. Hopend dat het ergens voeten aan de grond krijgt.
Dora de Vrij