Gisteravond, toen de deadline voor het inleveren van dit stukje verstreek,
ging ik na het avondeten “even” liggen, ik was niet helemaal lekker.
Toen ik om 22.30 uur wakker werd, ben ik maar in bed gebleven. Nu,
vanmorgen, voel ik me een stuk beter, maar het stukje moet nog steeds
geschreven worden en de inspiratie laat me in de steek. Raar, want het
zou juist over inspiratie, over de Geest, moeten gaan. Tijdens de groothuisbezoeken
heb ik toch zeker prachtige verhalen gehoord over wat
mensen inspireert en Pinksteren is aanstaande. Dat is immers het Feest
van de Geest, en daarmee het meest intieme van de kerkelijke feesten.
De leerlingen van Jezus zitten bij elkaar in een huis en de Geest waait
erbinnen. Hij komt hen dus heel na, in hun huis, hun privésfeer. Aan het
huis, het interieur van mensen, is veel af te lezen over wie ze zijn. Je boekenkast,
je foto’s vertellen iets over je. Je huis is vaak een veruiterlijking
van wat er in je leeft. Orde, of een knus rommeltje. Soberheid, of uitbundigheid.
Het huis ademt iets van de geest van de bewoner. Daarom is het
voor oudere mensen zo lastig om te verhuizen. In die privésfeer, vertelt
het verhaal van Pinksteren, daar waar een mens op zichzelf is, zijn leven
overdenkt, haar beslissingen neemt – daar kan de wind van de Geest
opsteken. Dat kan, als we gastvrij zijn en de nieuwe wind in ons huis verwelkomen.
Dat is niet vanzelfsprekend, want we doen niet zomaar open.
Onaangekondigd bezoek wordt zelden op prijs gesteld. En dat geldt ook
voor onze binnenkamer. We hebben daar zo onze eigen inrichting. Onze
eigen manier van kijken, onze eigen opvattingen en gevoelens. Sommige
vrienden kunnen iets aan de inrichting van de binnenkamer veranderen.
“Jij denkt er zo over, maar je kunt het ook zo zien”. Of: “Jij voelt er dit bij,
maar in jouw plaats zou ik er dat bij voelen”. Niet altijd makkelijk, een
ander toelaten in je leven. Een andere wind laten waaien in je huis, in je
binnenkamer. En dat maakt van Pinksteren een kwetsbaar feest.
Inspiratie komt pas als je ervoor open staat, als je van binnen ruimte hebt.
Kunstenaars weten dat. Harry Mulisch bijvoorbeeld zei ooit dat hij pas
ideeën kreeg over de plot van een roman op momenten dat hij er niet
mee bezig was. Onder de douche. Of bij het koffiezetten. Zo is het ook
met de inspiratie van Gods Geest. Die kan pas binnenkomen als je niet
al te vol van jezelf bent. Als je ego een stapje terug heeft gedaan. Als
je niet te star bent om iets aan de inrichting van je leven te veranderen.
Dan kan het gebeuren dat een ander ons in beweging zet, dat we een
duwtje in de rug krijgen, een frisse wind door ons bestaan waait die onze
muizenissen verjaagt.
Dat er iets van die Geest in ons mag waaien, wens ik u toe.
En ja, dit stukje is af.
ds. Sigrid Coenradie