Op de middelbare school waar ik vroeger lesgaf kwamen leerlingen wel eens te laat. Dan moesten ze bij de administratie een “te laat briefje” halen. Na drie keer moesten ze dan een middag terugkomen. Een collega van mij had echter een andere oplossing. Bij hem mochten leerlingen die te laat waren de les in, op voorwaarde dat ze een goed verhaal hadden. Dus niet “de spoorbomen waren dicht”, of “de brug stond open”, maar een eigen verhaal. Gaandeweg werden de leerlingen steeds creatiever in het uitdenken van een verhaal. Zo was er een lofrede op het vak aardrijkskunde – dat gaf de docent. En een verhandeling over liefdesperikelen die je uit de slaap kunnen houden zodat je veel te laat wakker wordt.

Op een dag verscheen een stille leerling, die altijd op tijd was, een kwartier te laat in de les. Hij was niet opgehouden of te laat wakker geworden. Hij was op weg naar school gaan nadenken. Nadat hij een hele omweg had gemaakt kwam hij toch weer bij het schoolgebouw terecht. “Ik wil jullie mijn levensverhaal vertellen. Jullie denken dat ik heel serieus ben en me afzijdig hou, en dat is ook zo. Maar dat heeft een reden.” En hij vertelde over het verdriet over de echtscheiding van zijn ouders, en over zijn zieke, gehandicapte broer. De klas was doodstil. Toen hij uitgepraat was reageerden de leerlingen heel meelevend. Eén van hen vroeg: ‘wat kunnen wij voor je doen?’ Hij wilde er graag bijhoren, zei de leerling opgelucht. Toen de bel ging, liepen ze met hun armen om hem heen het lokaal uit. Vanaf dat moment hoorde deze leerling er helemaal bij.

Het gevolg was dat de leerlingen uit die klas voortaan op tijd kwamen, en wie te laat kwam, kwam met opzet te laat. Om dan vervolgens weloverwogen een deel van zijn of haar leven met de klas te delen. Soms was er herkenning en gaven de leerlingen elkaar tips. Soms werd er alleen stil geluisterd. De klas als totaal werd er hecht door.

Het voorval is me bijgebleven, omdat het het belang van het delen van verhalen illustreert. Het kan enorm opluchten je verhaal te doen. Op huisbezoek mag ik ook heel wat verhalen horen. Het werken met verhalen is een van de drijfveren voor mijn werk als predikant. Ik leer de mensen er beter door kennen, en, wat belangrijker is, door te vertellen krijgt een ander onwillekeurig ook meer inzicht in zijn of haar eigen levensverhaal. En, zoals het verhaal van de klas laat zien, kunnen verhalen die je van anderen hoort, je aan het denken zetten. Verhalen hebben niet alleen te maken met wie je bent, maar ook met wie je wilt zijn. In je eigen verhaal neem je onwillekeurig ook de verhalen van anderen mee. De verhalen over je ouders, je geboortedorp, je klasgenoten, je collega’s. Mensen schrijven als het ware elkaars verhalen in in hun eigen verhaal. Op die manier, door ons eigen verhaal te delen en daarop reacties te ontvangen, vormen we onze identiteit. Niet voor niets gaat het binnen onze geloofsverhalen steeds weer over verhalen. De vraag is steeds hoe we ons verhaal met de verhalen van anderen kunnen verbinden, ook met anderen die over hun worstelingen en ontdekkingen vertellen in die aloude Bijbelverhalen.

Zo zie ik de bijbel graag: als een verhalenboek over hoe de mensen hebben geworsteld met het leven en hebben gezocht naar een zin, een betekenis in hun leven, een rode draad in hun verhaal. En hoe ze de levenskracht, de bron van hun bestaan, God noemden en daarmee in gesprek waren. “Kijk, zo deden wij het, luister naar onze verhalen en misschien bevatten ze ook voor jouw leven een wijsheid waar je iets aan hebt”. Wat van iemand overblijft is een goed verhaal, hoorde ik laatst een van u zeggen. Wellicht kunnen we elkaar helpen om de rode draad en de zin in ons eigen leven te vinden.

 

ds. Sigrid Coenradie