Verbindende violen
We zijn op zoek naar iemand die ons kan verbinden en inspireren. Een regel uit een vacature voor een kerkelijk werker. Het zijn twee woorden. Die vaak staan in vacatures voor pastores.
In deze ‘In het midden’ wil ik me richten op die verbinding. Verbindt ons met elkaar, als gemeente. Verbindt ons met de samenleving, verbindt ons met God, is wat er over het algemeen bedoeld wordt. Alhoewel dat laatst wordt meestal niet genoemd. Is die verbinding zo vanzelfsprekend dat benoemen niet (meer) nodig is?
Zorg voor verbinding, het klinkt heel makkelijk. Maar dat is het blijkbaar niet, want anders was het niet zo’n expliciete vraag.
Hoe zorg je nu ‘makkelijk’ voor verbinding. In Wijhe wist het Verenigd Comité wel hoe ze dit wilden bereiken. Ze organiseerden een straatversier-wedstrijd. De aanleiding: 80 jaar vrijheid. En zo gingen bijna twintig straten in het dorp aan de slag. De straat waarin ik woon was er een van.
In februari al gingen we van start: er kwam een stuurgroep, er werden werkgroepen gemaakt en iedereen deed mee. Eind maart werd de straat versierd. Allemaal vlaggetjes vanuit de dakgoot in een V de tuin in. Op elke onderkant van de V een rode emmer met violen. Alles in de kleuren rood, wit, blauw.
Samen met een rebus (in elke voortuin een woord) werd het een feestelijk geheel. De vlaggen gingen uit, de jury kwam beoordelen en we wonnen zowaar de tweede prijs.
Vier weken zou de hele straat versierd zijn. Zou, want eind april overleed een buurvrouw. Snel werd er gehandeld en besloten dat de versiering weggehaald zou worden. Want echt feestelijk voelde niemand zich meer.
De emmers met violen werden in een hartvorm op het grasveld in het midden van ons hofje gezet. In het midden van het hart een kaars. In de krant kwam de volgende tekst te staan:
De saamhorigheid in de Sleedoorn veranderde van blijdschap in verdriet door het plotselinge overlijden van onze buurvrouw……
Na de uitvaart werden de violen weer verdeeld over de huizen. En zo stond een paar dagen later bij elke voordeur een emmer met violen. Zo werden de violen voor mij (onbedoeld) een symbool voor verbondenheid.
Het geeft ook aan dat hoe je ook je best doet om te zorgen voor verbinding, soms ontstaat het ‘gewoon’. Door wat er gebeurt in het leven. De kerk staat niet alleen in haar zoektocht naar verbinding. Volgens mij is het een tocht die iedereen aflegt. De ene keer wat succesvoller dan de andere. In mijn zoektocht naar wat zorgt voor verbinding kom ik op de site www.verbonden-zijn.com uit.
De schrijver van deze site heeft het over de 4 A’s van verbinden:

Aanwezig zijn (ik ben er);
Aankijken (ik zie je);
Aanspreken (ik hoor je); en
Aanraken (ik bevestig je).

Kunnen wij dat? Er zijn voor de ander, de ander zien, horen en bevestigen? De ander als mens of met een hoofdletter: De Ander (het hogere/God). En misschien nog wel belangrijker voor jezelf. Want als je er niet bent voor jezelf, niet naar jezelf luistert, hoe kun je dan verbinden met een ander?
Het roept zoveel vragen in mij op. Hoe zorg ik dan voor verbinding? Wat moet ik daarvoor doen. Bedenk ik allerlei mooie bijeenkomsten die moeten zorgen voor verbinding? Hoeveel we ook bedenken, uiteindelijk is dat niet de oplossing. Ik moet beginnen bij mezelf. En me van daaruit verbinden met mijn buurvrouw, een vriendin, gemeenteleden, met die vreemde die ik tegenkom. De verbinding aangaan vanuit die 4 A’s. Als ik dat zo goed als mogelijk doe, geef ik het misschien wel door. Dan wordt het een olievlek die zich steeds verder uitbreidt.

Dora de Vrij