Veertigdagentijd, tijd voor bezinning en inkeer
Het is net een paar dagen januari. De zon laat zich weer zien en het is best koud buiten. Ik geniet van dit weer. Van de zon word ik vrolijk. Alles ziet er meteen gezelliger uit. Zeker nu de kerstboom en alle lichtjes
die daarbij horen weer in dozen zitten. Netjes opgestapeld in de garage. Waar we eerst uitkeken naar het licht van kerst, kijken we nu uit naar de lente. Naar de bloemen die weer kleur gaan brengen. Naar meer zon, die warmte brengt. Naar een jas minder of misschien stiekem al wel weer naar de vrolijke zomerkleding.
Soms lijkt het leven te bestaan uit aftellen. Aftellen naar kerst, aftellen naar je verjaardag, naar dat speciale feest, naar de geboorte van een (klein) kind. Of misschien wel aftellen naar een tijd dat het weer beter wordt. Naar de tijd dat je naar huis mag als je in het ziekenhuis ligt. Uitzien naar de dag waarop heel misschien de pijn van het missen van een dierbare minder wordt. Of dat de dagen waarin gemis groot is snel voorbij zijn.
Of het nu iets groots of iets kleins is. Iets vrolijks of iets verdrietigs, aftellen lijkt belangrijk te zijn. Het geeft perspectief. Zo ook de veertigdagentijd: aftellen naar Pasen. Dit aftellen doen we niet met toeters en bellen, maar door middel van inkeer, bezinning en bidden.
Elke jaar weer neem ik me voor om iets te doen met die drie woorden. Inkeer en bezinning door te vasten. Door dat koekje bij de koffie te laten liggen. Of door veertig dagen geen sociale media te gebruiken. Of zal ik toch maar veertig dagen de televisie uit laten. Uiteindelijk doe ik het allemaal maar niet. Omdat ik denk dat ik het toch niet vol zal houden. Omdat ik het ga missen. Dat soms doelloos zappen. Het ‘bingen’ van die ene serie op Netflix of Disney+. Om even niet na te denken over mezelf, over de wereld om me heen.
Het is moeilijk om te beginnen en wellicht nog moeilijker vol te houden. Toch bekruipt elk jaar weer dat gevoel dat ik iets wil doen met die veertig dagen. Beter gezegd: iets niet doen. Iets niet doen om dichterbij de stilte te komen. Dichterbij mezelf, bij de mensen om mij heen en dichter bij God. Nadenken over wat het betekent om christen te zijn. Hoe wil ik Jezus volgen. Het laten van het één zorgt dat er ruimte komt voor wat anders. Als je de tv en het internet laat voor wat het is ontstaat er stilte. Die stilte die ik soms mis. Als het te lawaaiig wordt om mij heen verlang ik er nog meer naar. Naar die stilte. Dan schiet me vaak een lied te binnen:

In de veelheid van geluiden
in het stormen van de tijd,
zoeken wij het zachte suizen
van het woord, dat ons verblijdt
(NLB 283)

Deze veertig dagen wil ik niet alleen zijn in het iets niet doen, het iets laten. Bij het bezinnen en de inkeer. Doet u/doe jij met me mee? Samen staan we sterker.

Dora de Vrij