Zoals u misschien weet ben ik een fan van Harry Potter, de Narniaverhalen van C.S. Lewis, en The Lord of the Rings. En ik niet alleen. De strijd tussen goed en kwaad, de gewone realiteit vermengd met de droomwereld van wondere hocus-pocus fantasie, met een flinke dosis humor. Ergens raakt het aan ons oerverlangen naar een wereld waarin rechtvaardigheid
en liefde het laatste woord hebben, en niet de macht en het geld. We verlangen ten diepste naar gerechtigheid en vrede. Al die fantasieverhalen gaan over bijzondere kinderen of dieren. Ondanks alle tegenslag blijven zij zuiver en op het goede gericht en daardoor verlossen zij de wereld van het kwaad. In al die verhalen krijgen de hoofdpersonen hulp van zwakke, maar trouwe helpers. Ze hoeven het niet alleen te doen. Met terugwerkende kracht kunnen de kerstverhalen van Mattheus en Lucas op die wijze gelezen worden. Er was een bijzonder mens: Jezus. Hij was zo bijzonder dat hij als kind al uitzonderlijk was. Daarom zongen er bij zijn geboorte engelen, was er een ster, en krijgt hij kraamvisite van wijzen uit het Oosten. Een bijzonder mens van meet af aan. Zoals bijvoorbeeld ook van Johan Cruijff gezegd wordt dat hij in de wieg al een bal op de voet nam.

Het evangelie van Johannes wijkt af; het heeft geen verhaal over het kind Jezus. Johannes schrijft zijn evangelie later en gebruikt abstractere taal.
Hij start bij het Woord, dat vlees werd. Hij gebruikt het beeld van het Licht, dat een nieuw begin vormt. “En het licht schijnt in de duisternis… maar de duisternis nam het niet aan.” Er was geen plaats in de herberg.
Zoals in het verhaal van Dostojewski Jezus (nog steeds) niet welkom is bij de grootinquisiteur.

Het verschil tussen de kinderverhalen en het verhaal van Johannes treft me: Johannes heeft het over het Woord, dat klinkt heel mondig, maar het kerstverhaal gaat over een on-mondige baby. Soms spreekt zwijgen meer dan spreken; onmondigheid meer dan mondigheid. Daarin hoor ik ook een vraag: wie zijn de on-mondigen van onze tijd? Zijn het de vluchtelingkinderen, de broze ouderen, de dementerenden?
In Jezus’ leven valt de sprekende onmondigheid op: aan het begin en heteind. Zijn onmondig begin loopt na een leven van bevrijdende daden en verhalen uit op de stilte. Hij antwoordt niet langer tijdens zijn proces. Hij ondergaat het geweld in stilte. Hij zoekt in alles de vrede.

“De duisternis nam het niet aan” is ook wel vertaald met “De duisternis kon het niet aan”. Vaak kun je een waarheid nog niet aan, het licht is te schel, je kunt er niet zomaar rechtop in gaan staan. De weg naar verdieping is er een van vallen en opstaan. Dat geldt voor de helden uit de fantasieliteratuur, maar ook voor de lezers, voor ons.

Misschien kunnen we even zwijgen, om de ander aan het woord te laten? Misschien hoeven we niet altijd gelijk te krijgen, om de vrede te bewerkstelligen?

Ik vond een passend gedicht:
Ik mocht kiezen.
Ik wist het niet.
Ik koos de vrede.
De waarheid en de schoonheid
ik liet ze gaan,
en ook de wijsheid en de weemoed
zelfs de liefde
die zo verwonderd naar mij keek,
zwarte wolken dreven met haar mee.
Vrede, het was vrede.
En in de verste uithoeken van mijn ziel
dansten wezens
waarvan ik zelfs nog niet had gehoord.
En in de hemel hing een andere zon.

(uit Dansschool, Toon Tellegen)

Sigrid Coenradie